Eén van de “oude” technieken, die ik zelf nog nooit had uitgeprobeerd, was het weven met kleine kraaltjes. Het werd door YouTube als newsfeed op mijn bordje gelegd. Nieuwsgierig klikte ik het aan en volgde gefascineerd de tutorial. In mijn fantasie zag ik een scala aan mogelijkheden opdoemen. Schilderen met kleine kraaltjes, voorstellingen tot leven laten komen op een weeftoestel.
Ik schafte mijn eerste weeftoestel aan. Een eenvoudig dingetje, dat goed kon dienen als oefentoestel, volgens de verkoopster. Ze wees mij de Miyuki Delica kraaltjes in de maat 11/0 aan, die door hun cilindervorm mooi naast elkaar geplaatst kunnen worden. De kleurenkeuze was enorm. Om niet meteen mijn budget te verspillen besloot ik mijzelf te beperken tot één kleur uit elke kleurgroep. De verkoopster waarschuwde tot slot voor de verslavende werking van het weven. En daarin zou ze gelijk krijgen…
Op een blok ruitjespapier maakte ik mijn eerste eenvoudige schetsen om deze vervolgens over te zetten in pixels. Het spannen van het weeftoestel vond ik in het begin lastig. Wanneer is de spanning goed? Mijn leraren op YouTube gaven hierin geen duidelijke aanwijzingen. Blijkbaar was het een gevoel dat door vaak te oefenen kon worden aangeleerd.
Mijn schetsen werden gaandeweg gecompliceerder, mijn kleurenpalet uitgebreider en er kwam een nieuw weeftoestel. Uit Japan, waar de bakermat van Miyuki zich bevindt. Hierop waren grotere werkstukken mogelijk. Het vergrootte ook de noodzaak om goed te leren spannen. Met zoveel draden was een evenwichtige spanning belangrijk. Niet te strak en niet te los. Bij een evenwichtige spanning blijven de kraaltjes keurig naast elkaar liggen, ook nadat het eindproduct van het toestel af wordt gehaald.
Het weven met kraaltjes wijkt af van het weven met wol of met stof. Het normale patroon waarin de weefdraad beurtelings onder en boven de spandraad wordt gehaald gaat in dit geval niet op. Nadat de weefdraad door een dunne naald is gestoken wordt de eerste rij kraaltjes in de gewenste volgorde geregen. Deze worden onderlangs door de spandraden geduwd. Vervolgens gaat de naald bovenlangs terug door de kraaltjes. Als het goed is liggen deze nu netjes en stevig naast elkaar tegen de spandraden aan.
Het aanleren van nieuwe technieken gaat met vallen en opstaan. In het begin trok ik de spandraden zo strak dat mijn arme weeftoestel krom ging staan en het eindproduct als een gerimpeld appeltje voor me op tafel lag. Daarbij ontdekte ik tot mijn schrik dat als het terugsteken van de naald door de kraaltjes niet zorgvuldig gebeurd deze bij het afhalen door de spandraden heen vallen en je opnieuw kunt beginnen.
Maar uiteindelijk, nadat je de eerste stuntelige pogingen hebt overleefd, is het een prettige en ontspannende techniek, die inderdaad verslavend kan werken. En het is niet nodig om zelf je eigen patronen te ontwerpen. Op het internet wemelt het van allerlei ideeën, voor zowel de beginnende als de gevorderde wever. Kijk wel even of je deze gratis mag gebruiken.